Aan elke ruilvakantie in het RCI-systeem wordt een ruilkrachtwaarde toegekend. Deze waarde, de ruilkoopkracht (RRK), wordt vervolgens vergeleken met uw deponeringskoopkracht (DKK) om te bepalen welke ruilvakanties voor u beschikbaar zijn.
Net als bij deponeringskoopkracht wordt de ruilkoopkracht voornamelijk beïnvloed door aanbod, vraag en gebruik op het moment waarop u een vakantie zoekt. Als u bijvoorbeeld zoekt naar een ruilvakantie in Colorado tijdens het skiseizoen, dan zal de benodigde ruilkoopkracht over het algemeen hoger zijn dan als u in mei of juni naar dezelfde bestemming zoekt. Wanneer u naar beschikbare ruilvakanties zoekt, ziet u de ruilkoopkracht voor elk vakantieverblijf rechts vermeld.
Wanneer u een ruilvakantie zoekt, kunt u besluiten om te zoeken naar alle ruilvakanties die in het systeem beschikbaar zijn of uitsluitend naar ruilvakanties die gelijk aan of goedkoper zijn dan de ruilkracht van uw deponering.
Waarin verschikt ruilkoopkracht van deponeringskoopkracht?
Het belangrijkste verschil tussen deponeringskoopkracht en ruilkoopkracht is dat bij deponeringskoopkracht de waarde vaststaat vanaf het moment van deponering. Ruilkoopkracht verandert voortdurend, omdat de vraag en het aanbod van vakanties kan fluctueren tijdens de levensduur van de beschikbare ruilvakantie.
• De ruilkoopkracht gaat omhoog (de RKK-waarde kan in een bepaalde periode bijvoorbeeld stijgen van 20 naar 24) als de vraag groter is dan het aanbod. Dit komt het vaakst voor bij zeer gewilde bestemmingen tijdens zeer gewilde periodes van het jaar.
• De ruilkoopkracht gaat omlaag (de RKK-waarde kan in een bepaalde periode bijvoorbeeld dalen van 12 naar 7) als het aanbod groter is dan de vraag. Dit kan voorkomen bij bestemmingen waar weinig vraag naar is en tijdens perioden in het jaar wanneer de vraag laag is.
